De GVR (Grote Vervangingsrel)

is het aanpassen van kinderboeken een vergissing?

Het is maart, de jeugdboekenmaand, en dus de uitgelezen kans om even stil te staan bij dé discussie die woelig tiert in literaire kringen – en zelf ver daarbuiten -, namelijk de huidige censuurgolf die de welig kop op steekt bij sommige kinder- en jeugdboeken.

Waarover gaat de discussie juist? Voorstanders van de woke-beweging geloven dat het belangrijk is om verouderde, achterhaalde ideeën en taalgebruik te veranderen om een meer inclusieve en diverse leeservaring te bieden in kinderboeken. Anderen beweren echter dat dit leidt tot censuur en het verliezen van de oorspronkelijke betekenis van de tekst.

Het staat buiten kijf dat kinder- en jeugdboeken een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Ze kunnen hen helpen om de wereld beter te begrijpen en zich te identificeren met personages die op hen lijken of die verschillende achtergronden hebben. Reden te meer om deze dan ook zoveel mogelijk in hun originele staat te behouden. Zo is het niet altijd nodig om deze boeken te wijzigen of om ze ‘geschikt’ te maken voor een hedendaags publiek.

Het veranderen van de woorden en zinnen in een boek is namelijk niet onschuldig en zorgt ervoor dat de oorspronkelijke betekenis van de tekst verloren gaat. Het kan zelfs leiden tot het weglaten van belangrijke elementen die cruciaal zijn voor het verhaal. Het is noodzakelijk om de historische context van de tekst te begrijpen en deze te respecteren.

Recentelijk is er discussie ontstaan over de boeken van Roald Dahl, waarin bepaalde adjectieven zoals ‘dik’ en ‘lelijk’ als problematisch worden beschouwd. Voorstanders van de woke-beweging pleiten voor het verwijderen van deze woorden uit de boeken om een meer inclusieve leeservaring te bieden. Echter, deze adjectieven dragen juist bij aan het karakteriseren van personages en het kleuren van het verhaal.

In het boek Matilda wordt het personage Trunchbull bijvoorbeeld beschreven als “een gigantisch mens, als een eikenboom met armen en benen.” Dit beeldende taalgebruik zorgt ervoor dat de lezer zich een beeld kan vormen van hoe het personage eruitziet en het draagt bij aan het verbeelden van het verhaal. Als we dergelijke adjectieven uit de tekst verwijderen, verliezen we niet alleen de historische context van het boek, maar ook de levendigheid en kleur van de tekst.

Boeken spelen immers een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Het lezen van boeken is een belangrijk onderdeel binnen het ontwikkelen van het zogenaamde ‘fantasiespel’. Ze helpen om de wereld beter te begrijpen en zich te identificeren met personages die op hen lijken of die verschillende achtergronden hebben.

Op deze manier bieden adjectieven, en dus beschrijvingen, juist kansen voor leerzame discussies met kinderen. We kunnen bijvoorbeeld praten over hoe we mensen niet mogen beoordelen op basis van hun uiterlijk en dat het belangrijk is om anderen te accepteren en respecteren zoals ze zijn.

In plaats van het verwijderen van deze woorden, zouden we ons moeten richten op het bevorderen van een kritische leeservaring. Door het aanmoedigen van discussies en het stellen van vragen, kunnen kinderen leren om kritisch na te denken over de inhoud van de boeken die ze lezen en over de historische context waarin ze geschreven zijn.

©Wesley Merritt

In conclusie, sommige adjectieven en beschrijvingen die in kinderboeken worden gebruikt, kunnen bijdragen aan de karakterisering van personages en het kleuren van het verhaal. In plaats van deze woorden te verwijderen, zouden we ons moeten richten op het bevorderen van kritisch denken en het aanmoedigen van discussies over de inhoud van de boeken. Kortom censuur moet zoveel als mogelijk vermeden worden, dit om de ziel van deze mooie verhalen niet te verliezen!

Glen De Waele