Ik heb altijd op een school gewerkt, eerst in de Eendrachtstraat en dan op het einde in de Bollekensschool in Gent. Om kwart voor zeven moest ik daar ‘s morgens zijn om kolen te scheppen zodat de verwarming al aan was voor de kindjes.

Ik deed een beetje vanalles. Helpen met het eten en kinderen verzorgen. We hebben daar altijd veel plezier gehad met de collega’s in de keuken, daar werd er veel gebabbeld en gelachen. Op een keer hadden we bij de wafelenbak op school garen in het wafelijzer gelegd, en het deeg zo gebakken. Ge moet dat een keer proberen. Ge krijgt zo’n wafel dus niet door hé, niet met een mes, met niets. En de meester die de wafel kreeg, die wist niet wat er gebeurde. (lacht)

Ik ben lang te dik geweest, omdat ik elke dag chocolade at. Ja, elke dag.

Ik heb nog 100 kilo gewogen! Da’s een handicap hé. Ik was een nakomeling en ze hadden mij niet meer verwacht. Mijn ma zei al van toen ik nog klein was: ‘Ge waart er beter niet geweest.’ Dat is hard. Ik denk daar nog altijd aan. Ik voelde mij minder waard en ben daardoor veel beginnen snoepen.

Mijn eerste man is van mij weggegaan. Maar ik ben blij dat hij mij een tijd geleden nog eens opgebeld heeft om te zeggen dat het niet mijn schuld was. Dat vond ik wel mooi.

Ach, een mens zijn leven, daar kunt ge een boek over schrijven.

Mocht ik iets mogen veranderen dan zou ik veel ministers ontslaan.

We zijn zo’n klein landje, toch?