Het decennium van de lokale solidariteit 06/04/2020

Als de hele context van het coronavirus iets aantoont, dan is dat wat de allereerste Tsjechische president Václav Havel ooit zei in een toespraak in Philadelphia: “Het is alsof iets zichzelf aan het afbrokkelen, bederven en uitputten was, terwijl iets anders, nog steeds onduidelijk, uit het puin opsteeg”. Professor Otto Scharmer, verduidelijk dat “iets” in de inleiding van zijn boek over zijn U-theorie: “De crisis van onze tijd is niet die van een enkele leider, organisatie, land, of conflict. De crisis laat zich gelden over alle landen heen (…). De crisis legt bloot dat de onderliggende sociale structuur en manier van denken en dat de oude manier waarop collectieve sociale vormen ontstaan en geïnstitutionaliseerd worden, stervende zijn”. En hij vervolgt: “Wat ik zie ontstaan, is een nieuwe vorm van aanwezigheid en kracht, die spontaan begint te groeien vanuit en door kleine groepen en netwerken van mensen”.

Havel en Sharmer hebben gelijk. De spontane acties van buren voor buren tijdens deze coronacrisis bewijzen hun gelijk. Mensen verlangen naar die nieuwe vormen. Ze willen niet terug naar het oude. De vraag is dan: wat moet er in de plaats komen?

Tegelijkertijd is het zonder meer evident dat het oude wil blijven bestaan: het surft mee op de solidariteits- en applausgolven, geeft er een vaderlands kleurtje aan en kanaliseert actie via de vakbonden. Dat mag, dat is legitiem. De beste garantie om te blijven bestaan, is soepel meegaan met de stroom, uitkijkend naar het moment om over te gaan tot de orde van de dag.

Die fout is de steeds weerkerende valkuil van “het oude”: het wil zo snel als mogelijk over kunnen gaan tot de orde van de dag. Het sentiment ebt wel weg en de mensen moeten wel mee. Tot aan de volgende crisis.

Er is ook het steeds weerkerende duelletje “België versus Vlaanderen”, of “Vlaanderen versus België”. De coronacrisis wordt gebruikt voor een tricolore agenda. Eens te meer versterken de pro-Belgische krachten het imago dat “Belgisch” synoniem is met solidariteit, eenheid en openheid. De V-krachten komen niet veel verder dan uitspraken en stemgedrag, die het beeld van de harde, egoïstische en bekrompen Vlaamse centennationalist bevestigen. De pogingen om dan vooralsnog met een dure campagne mee te surfen op de applausgolf, komen heel zwak over. Ze gaan dan ondoordachte uitspraken doen, die aanleiding geven tot nog meer frustratie.

Hetzelfde geldt trouwens voor de Vlaamse beweging. Terwijl de mensen zich zo goed als mogelijk proberen te organiseren, manieren zoeken om in de eigen buurt elkaar te ondersteunen, en proberen het gezinsleven voor iedereen tof te houden, ligt de prioriteit van die beweging bij… virtueel Vlaamse Leeuwen-gezwaai omdat de Ronde van Vlaanderen afgelast is. Ongetwijfeld leutig bedoeld, maar Is dat nu werkelijk een prioriteit? Sommigen vallen dan ook nog over een rode fiets op een foto… Ik weet het wel, men wil uitpakken met iets leutigs op een Vlaamse hoogdag. Maar er is weinig over nagedacht. België dankt de Vlaamse beweging voor zoveel amateurisme. Heeft die beweging eigenlijk nog voeling met de Vlaamse samenleving of leeft die in een eigen wereld? Niet één boodschap van solidariteit en samenwerking… Met uitzondering van VL@S, wiens afdelingen her en der de motor zijn voor lokale solidaire actie, heb ik geen nieuwsberichten gelezen over solidaire initiatieven op het terrein. Wil de Vlaamse beweging nog relevant zijn tegen 2030, wordt het hoog tijd dat die uit de Vlaamse klei loskomt.

Vandaag staat de sociale cohesie op lokaal vlak onder druk. In de sociale wetenschappen kijken we dan naar indicatoren als gezondheid, veiligheidsgevoelens, lokale identiteit, welbevinden, deelname aan de samenleving, vertrouwen in de medemens… De coronacrisis en de maatregelen om die te bestrijden, hebben een enorme impact hierop. Geen eenduidige impact, weliswaar. De titel van een interview in Gazet van Antwerpen met Marc van Ranst, vat het heel goed samen: “Misschien geven we elkaar wel nooit meer een hand” (GVA, 4 april 2020). Terwijl de handdruk zo’n fundamenteel symbool van respect en vertrouwen is in onze samenleving. We zijn het zo gewoon van elkaar de hand te schudden, dat wanneer iemand je geen hand geeft, we vanuit een ingebakken reflex al meteen wantrouwig en negatief staan tegenover die persoon. Denk maar aan de reacties wanneer een moslima een niet-moslim geen hand wil geven in een sollicitatiegesprek. Van Ranst heeft gelijk: het gaat zeer lang duren eer we opnieuw blindelings iedereen voldoende vertrouwen om elkaar handen te geven en niet te denken vanuit de coronamaatregelen.

De komende tien jaar gaan we nodig hebben om dat sociaal weefsel weer op te bouwen. Niet vanuit het oude, wel vanuit wat er wil ontstaan. Daar moeten we voor samenwerken. We moeten nu kiezen wie we willen zijn in welke wereld. Dus ook in welk Vlaanderen, in welk België en in welk Europa.

Er zijn twee fundamentele bronnen om uit te leren: het verleden, met de oude recepten die hun houdbaarheidsdatum al lang voorbij zijn, maar het zelf weigeren in te zien. Dat wil niet zeggen dat er uit het verleden geen lessen te leren zijn. Zeker wel. Vooral hoe we het ‘niet’ meer willen. Belangrijker is niet steeds naar de oude methoden te willen grijpen. Een reflex die heel sterk leeft, puur vanuit gewoonte.

De andere bron is de toekomst zoals die wil ontstaan. Dat vraagt visie, vooruit kijken en openstaan voor “wat spontaan wil ontstaan”. Om te kunnen leren vanuit de toekomst zoals die wil ontstaan, zijn er drie zaken van fundamenteel belang. Ten eerste, dat we met beide voeten diep in het sociaal-culturele veld staan, zoals dat er vandaag uitziet. Ten tweede, dat we samenwerken en samen die samenleving opbouwen. En ten derde, dat we bewust werken aan en vanuit het lokale. Dit wordt het decennium van de SCW’er. Voor de Sociaal-Cultureel Werker liggen hier enorme kansen om een belangrijke rol te spelen in de heropbouw van de sociale cohesie op lokaal vlak. Lokale solidariteit is daar één vorm van.

Toen we vorig jaar ervoor kozen om het Rodenbachfonds fundamenteel om te vormen tot Cultuurlab Vlaanderen, “het Vlaams labo voor lokale solidariteit”, deden we dat omdat we heel goed aanvoelden wat Havel en Scharmer zo helder beschreven. Daarom leggen we zo de nadruk op lokale solidariteit, op “glokaal”: lokaal antwoord bieden om mondiale vraagstukken, en op lokale kernen.

Uiteraard wisten we niet dat er een virus zat aan te komen dat het leven van zoveel mensen over de hele wereld zo overhoop zou gooien. We waren, zeg maar, net op tijd om deel uit te maken van de fundamentele transities die volop bezig zijn. Transities, die de coronacrisis brutaal blootlegt. Wij gaan mee bouwen aan het Vlaanderen, zoals het wil ontstaan in de toekomst. Hoe zich dat precies za manifesteren, weten we niet. Solidariteit op lokaal vlak en samenwerking met de andere cultuurfondsen en met andere sociaal-culturele organisaties, zal daar wel altijd een aspect van zijn.

Karel