Afbeelding van Boudewijn I en Judith van West-Francia in de Gravenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk

Om bij elkaar te komen omzeilden de verliefde Judith en Boudewijn tussen 856 en 863 alle politieke intriges aan de koninklijke hoven van West-Europa. In vol Viking-tijdperk doorkruisten ze zes landen, achterna gezeten door haar vader, Karel de Kale van West-Francië, om uiteindelijk in Brugge te stranden. Zo zouden ze uiteindelijk zorgen voor het ontstaan van het graafschap Vlaanderen.

In de trilogie ‘ ‘Judith, de stammoeder van de graven van Vlaanderen’ beschrijft Katrien Ryserhove  het leven van de West-Frankische prinses Judith vanaf haar elfde jaar tot en met haar erkend huwelijk met Boudewijn I als 19-jarige. Alle kuiperijen, politieke intriges, misdaden én heldendaden waartoe de mens in staat is, komen in het verhaal aan bod, maar de auteur beschrijft vooral het aangrijpende liefdesverhaal van West-Europa – mooier dan Romeo en Julia – én bovendien met een happy end! 

Een korte toelichting kunt u beluisteren in een podcast (geluidsbestand), via deze link (http://judith.ryserhove.be).

De legende van Boudewijn met de ijzeren arm, Judith en het beertje van de loge.

                     door Marc Willems (http://brugselegenden.blogspot.com/2014/10/van-boudewijn-judith-en-het-beertje-van.html)

Het gebeurde ten tijde dat Karel de Kale koning was van West-Francia. Boudewijn met de Ijzeren arm, de graaf van Vlaanderen,  heeft zijn naam niet gestolen. Hij is groot, sterk en ambitieus. De koning heeft hem ooit belast met het bestuur van Brugge en omgeving. Dat gebiedje heet Vlaandergouw, in het Latijn ‘Pagus Flandrensis’. Brugge is een kleine handelsplaats, vlak bij de zee. Er is ook een versterking en die is voor de streek broodnodig.

Het is al tientallen jaren onrustig aan de Noordzeekust. Elke lente varen benden Noormannen de rivieren op en verwoesten op hun route have en goed van de rijke kerken en abdijen. Evenmin sparen ze de weinige handelsnederzettingen langs het water. Alles wat niet te zwaar of te heet is wordt ingescheept en vlug varen ze terug, richting Denemarken.

Boudewijn heeft horen vertellen van een jonge vrouw, Judith, de dochter van Karel de Kale. Wie haar heeft gezien, zegt dat ze zeer mooi is en intelligent. Ze is een achterkleindochter van Karel de Grote. Wat kan een ambitieuze graaf meer verlangen? Het liefst zou hij met haar trouwen. Maar dat ziet de koning helemaal niet zitten. Zijn mooie dochter aan een onbeduidende niemendal uithuwelijken? Daar komt niets van. Het liefst ziet hij voor haar een koninklijke gemaal.

Boudewijn trekt met zijn gevolg naar het klooster van Senlis, waar Judith verblijft. Hij trekt het klooster binnen en rooft er de prinses. Hij neemt haar – blijkbaar niet tegen haar zin- mee naar Brugge. Maar haar vader is razend. Wat een lef van dat onbeduidend graafje uit die verre uithoek van zijn rijk?

Kwade tongen beweren dat haar broer, Lodewijk, er mee instemde en dat Boudewijn ermee gedreigd heeft met de Noormannen samen te heulen indien hij niet met Judith mag trouwen. Maar Karel de Kale kan het niet aanvaarden dat zijn dochter onder haar stand zal trouwen.

Op de terugweg wordt het gezelschap in de bossen even buiten Brugge door een reusachtige witte beer aangevallen. Een ijsbeer? Welnee! Het was putje winter en de beer was wit van de sneeuw. Daar stond hij, samen met zijn Judith, oog in oog met de beer. Hij was vastbesloten zijn liefje met hand en tand te verdedigen.
Boudewijn “den ijzeren”, zo genoemd omdat hij goed met wapens kon omgaan, geraakte in een hevig gevecht gewikkeld met de beer. Naarmate Boudewijn zijn aanvallen verdapperde, nam de woede van de beer toe. Niemand durfde nog dichterbij te komen om de nieuwe leenheer te helpen. Plots stelde de beer zich op zijn achterste poten en ging met zijn rug tegen een boom staan om zo meer kracht te zetten achter de nieuwe aanval.
Tezelfdertijd sprong Boudewijn vooruit en doorboorde de beer met zijn lans. De stoot was zo hevig dat de lans zich vastzette in de boom. Na een laatste stuiptrekking stierf de beer.


Eenmaal terug in Brugge, deed het verhaal  van het heldhaftig gedrag van de nieuwe leenheer in minder dan geen tijd de ronde.
Toen zijn aanstelling als nieuwe leenheer gevierd werd, schonk de stad Brugge aan Boudewijn “de ijzeren” een gebeeldhouwde, rechtopstaande beer,  die sindsdien het bekende zinnebeeld is geworden van de grafelijke stad.
En Boudewijn en Judith? Ze leefden niet lang en gelukkig. Judith werd slechts 26 jaar.
grisailleschildering afkomstig uit de Duinenabdij,
Anoniem, 15de eeuw
Graaf Boudewijn draagt het legendarische eerste wapenschild van VlaanderenStadhuisgevel Brugge